Jaarlijkse budgetten wijzigen beperkt
Een belangrijke factor voor de financiële positie vormt altijd de ontwikkeling van de Algemene uitkering. De Meicirculaire 2021gaf verlaging van het rijksbudget te zien voor Bronckhorst. Zo wordt bijvoorbeeld voor Jeugdzorg veel minder ontvangen dan in het verleden (€ 1,6 miljoen minder).Wej veronderstellen eenzelfde daling aan de kostenkant, omdat we (vooralsnog) dezelfde demografische ontwikkeling volgen. Toch komt vanuit de Algemene uitkering ook weer de noodzakelijke ruimte voor een structureel sluitende begroting (voor dit moment).
Twee maatregelen uit de Perspectiefnota gaan niet door
Dat de HbH-maatregel niet doorgevoerd wordt, hebben we u verteld in juni. Door het extra rijksbudget voor de tekorten van Jeugdzorg en de 2 grondverkopen (genoemd in de 1e tussenrapporage 2021), blijft ons begrotingsbeeld positief. De opheffing van de bestemmingsreserve sociaal domein is doorgevoerd in deze programmabegroting. De ontwikkelingen tussen toen en nu maken ook het gebruik van de Algemene reserve voor het jaar 2022 overbodig (€ 968.000 N).
In onderstaand overzicht staan, naast de vervallen bijdrage uit de reserve, de wijzigingen in budgetten na de Meicirculaire 2021.
Autonome aanpassingen 2022-2025 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|
Terugdraaien gebruik Algemene reserve voor ingroei | -968 | - | - | - |
Indexering | -523 | -506 | -505 | -505 |
Salarissen | -317 | -411 | -412 | -412 |
Compensatie Algemene uitkering voor lonen en prijzen | 648 | 643 | 642 | 642 |
Investeringslasten | 93 | -228 | -145 | 123 |
Latere realisatie in jaren van besluiten over Investeringagenda | 150 | 284 | 426 | 375 |
Overigen | 129 | -20 | -233 | -93 |
Autonome aanpassingen | -788 | -239 | -227 | 130 |
De effecten van indexering en salarissen passen grotendeels binnen de jaarlijkse rijkscompensatie
Jaarlijks houdt het Rijk rekening met een loon- en prijscomponent bij de bepaling van de Algemene uitkering. Hiermee dekken we voor 77% de kosten van indexering en loonstijgingen. Het overige deel komt vanuit de begrotingsruimte. Het verschil ontstaat bij de lonen door de periodieken voor (jongere, nieuwe) medewerkers.
De vervangingsinvesteringen vragen meer voorbereidingstijd
In deze programmabegroting ziet u ook dat de latere start van vervangingsinvesteringen uit 2020 en 2021 tot een andere 'last' leiden (€ 93.000 V), deels als gevolg van een stilgevallen economie vanwege corona.
We schuiven de horizon voor de Investeringsagenda op met een jaar
Voor de Investeringsagenda zijn voorstellen uitgewerkt, het merendeel van het kredietbedrag heeft nog geen concrete bestemming. Daarom staan de volledige jaarlasten in het laatste planjaar, 2025, opgenomen. In de vorige begroting was dat in het jaar 2024. Besluitvorming met een eerdere besteding zal ertoe leiden dan het geraamde voordeel (bijvoorbeeld 150.000 V voor 2022) lager zal worden.
De uitspraak van de arbitragecommissie betekent voor Bronckhorst dekking van tekorten
De arbitragecommissie heeft uitgesproken dat het Rijk de gemeenten moeten vergoeden voor de tekorten voor de Jeugdzorg (uit het verleden). En hoort te zorgen voor adequate budgetten in de jaren erna. Dat geeft voor 2022 € 1,5 miljoen extra ruimte.
Landelijk (VNG met BZK en IPO) zijn afspraken gemaakt over het hanteren van een stelpost voor de jaarschijven 2023 t/m 2025 op basis van 75% van de bedragen die er beschikbaar moeten komen op basis van de uitspraak van de arbitragecommissie. De besluitvorming over de structurele extra middelen voor Jeugd is overgelaten aan een nieuw kabinet. Vooruitlopend op die definitieve besluitvorming (regeerakkoord) mogen gemeenten in hun meerjarenraming een stelpost opnemen. Dan doen we ook (€ 1 miljoen jaarlijks). Bij deelprogramma 1B Zorg en ondersteuning (2.1.1) en de Algemene dekkingsmiddelen en overhead (3.1.2) leest u daarover meer.
We verwachten een dalende Algemene uitkering
De start van de herijking van de Algemene uitkering is weer een jaar opgeschoven. Met de kennis die we nu hebben, denken we dat de plattelandsgemeenten, zoals Bronckhorst, gaan inleveren. Hoeveel weten we niet exact. We nemen de effecten van circulaires pas mee in planningsdocumenten, wanneer de effecten door het Rijk ook financieel vertaald zijn. Tot die tijd nemen we dit mee als een risico.
Vervangingsinvesteringen
Voor de begroting maken de lasten van het investeringsplan 2022-2024 deel uit van de geautoriseerde budgetten per programma. De investeringen van de Investeringagenda hebben niet die directe goedkeuring voor uitvoering. Voor ieder voorstel van de Investeringsagenda ontvangt u van ons een afzonderlijk raadsvoorstel waarin de uitwerking van die opgave staat en de totale financiering daarvan. In de programmabegroting en in de jaarstukken maken we in de financiële begroting wel duidelijk hoe de Investeringsagenda zich ontwikkelt.
We noemen de vervangingsinvesteringen en de geraamde projecten gedetailleerd bij de programma’s bij het onderdeel “Wat mag het kosten” (2.1) en in de Algemene dekkingsmiddelen en overhead (3.1.2).
De investeringen zijn als volgt over de programma's verdeeld:
Geplande investeringen (exclusief Investeringsagenda)
Programmanaam | Investering | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Zorg en ondersteuning | - | - | - | - | - |
Wonen en leefomgeving | 7.362 | 27 | 115 | 230 | 376 |
Bedrijvigheid en ontwikkeling | 329 | 1 | 21 | 33 | 37 |
Bestuur | 30 | - | - | - | 3 |
Middelen en overhead | 220 | - | - | - | 2 |
Totaal kapitaallasten investeringen | 7.941 | 28 | 136 | 263 | 418 |
Reserves
De Algemene reserve zetten we in voor investeringen die bijdragen aan onze doelen. We zetten € 23,8 miljoen hiervan in voor de Investeringsagenda. Voor de inhoudelijke toelichting op de omvang van de Algemene reserve verwijzen we naar de toelichting op de balanspositie(3.3.2).De projecten met een bijdrage uit de Algemene reserve voldoen aan de bestedingscriteria volgens de nota Reserves en voorzieningen Bronckhorst.
Hieronder leest u hoeveel kosten we dekken met een bijdrage vanuit de Algemene reserve of bestemmingsreserves en hoe ze over de programma's zijn verdeeld:
Geplande projecten
Programmanaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|
Zorg en ondersteuning | - | - | - | - |
Wonen en leefomgeving | 235 | - | - | - |
Bedrijvigheid en ontwikkeling | 10 | - | - | - |
Bestuur | - | - | - | - |
Middelen en overhead | 2.116 | 878 | 1.020 | 1.032 |
Totaal projecten | 2.361 | 878 | 1.020 | 1.032 |
In het jaar 2025 halen we voor Programma 2 Wonen en leefomgeving(2.1.2) en voor Programma 3 Bedrijvigheid en ontwikkeling (2.1.3) de laatste dekking voor kapitaallasten van de Investeringsagenda uit de gelijknamige bestemmingsreserve. Vanaf 2023 zal de Algemene reserve aflopen naar de solvabiliteitsgrens van 30% van het totale vermogen. De ontwikkeling en binnen de Investeringsagenda vindt u verderop in dit hoofdstuk bij De Investeringsagenda.